WONEN IN ITALIË – Zorgen om mama

Ik ben weer thuis. Het waren drie intensieve weken in Nederland. Ik heb ook vrienden bezocht maar was toch de meeste tijd bij mijn moeder.

Met 96, over twee maanden 97 jaar, heeft ze steeds meer zorg nodig. Een paar weken voordat ik vertrok, had één van de verpleegkundigen van St.Jan me gebeld om te zeggen dat ze slecht at en afviel.

Op zulke momenten wil ik eigenlijk meteen de Panda instappen en naar Uden rijden, dan is 1200 km. opeens toch wel heel ver.

Ze was vijf kilo afgevallen en daardoor ook verzwakt. Meteen de dokter erbij gehaald en een dag later stond er al een diëtiste voor de deur.

Nu krijgt ze extra calorierijke toetjes. Drie weken lang gaf ik haar iedere 2 uur iets te eten. Ook hield ik haar ontlasting in de gaten. Hing boven de wc-pot om te controleren of ze geen diarree had. Als een moeder die de luier van haar baby controleert. Alleen mijn baby is 96 jaar.

Na 3 weken was ze anderhalve kilo aangekomen en nam mijn zus het over.

Mijn lieve vriendin Astrid die vrijwilliger is in St.Jan zegt dat mijn moeder nog steeds levensvreugde heeft. Als ze spelletjes of quizen doen, schijnt ze zelfs fanatiek te zijn. Dus proberen we haar nog even hier te houden. Het plan is nu tot eind november in Mombarcaro te blijven en in december weer bij haar te zijn.

Het afscheid was voor mij weer vreselijk. De avond voor vertrek stopte ik haar lekker in. "Ben je er morgenochtend weer?" vroeg ze. Ik moet dan "jazeker" zeggen anders raakt ze totaal van streek en slaapt ze niet meer terwijl ze de volgende ochtend niet eens meer weet dat ik er 3 weken was.

Voor mij voelt dat gelieg afschuwelijk. "Acht uur? En kook je dan weer een eitje voor me?" "Jazeker mama". Dan voor de vierde keer: "Waar is m'n gebit?" "In de badkamer mam, in het bakje". "Kat in 't bakkie" antwoordt ze grinnikend.

Snotterend loop ik de gang door, weg van haar kamer. Twee lieve verpleegkundigen troosten me. "Morgen is ze het vergeten en gaat ze weer gewoon met ons mee ontbijten" stellen ze me gerust. De volgende twee dagen rijd ik het hele stuk weer terug. Maar ik voel me rustiger dan anders omdat m'n zus nu bij haar is.

En dan ben ik weer in Italië. Het geeft altijd weer een blij gevoel. Geruisloos glijd ik mijn leven hier weer in. Ik ben nog maar nauwelijk binnen of er trekt een bruilofstoet door de straat. Even later komt Grazia kleine tomaatjes en druiven brengen.

Bezorgd vertelt ze dat de prijs van de pallets is verdubbeld. In de bar duurt het drie dagen voordat ik de kans krijg m'n eigen koffie te betalen.

Het weer is overdag lekker dus ga ik ook weer wandelen. Heerlijk tussen de heuvels, nauwelijks verkeer. De tuin is wat herfstig, maar ook vol bloeiende bloemen. Asters, Zinnia, Malva, Dahlia's.

Dinsdag en woensdag ben ik 's ochtends op pad met de voormalig directeur van het Rode Kruis hier, Carlo. Ik rijd, want ik heb nu een speciaal rijbewijs voor de Rode Kruis-auto's. We halen buisjes met bloed en urine op en brengen die naar het ziekenhuis.

Carlo gaat in oktober met vakantie en het is de bedoeling dat ik hem ga vervangen. Het zijn twee ochtenden per week en het geeft me het gevoel dat ik echt iets nuttigs doe.

Terwijl ik rijd, praat Carlo. Hij moppert over de uitslag van de verkiezingen. Hij vindt Meloni vreselijk. "Wij noemen haar thuis l'anguria." zegt hij. Melone betekent meloen en l'anguria watermeloen. Wel groot maar vol water. In Nederlandse termen: veel geschreeuw en weinig wol.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.